Luarca en Foz
Op 60 km ten westen van Gijón ligt het vissersplaatsje Luarca. Langzamerhand begint de kust steeds moeilijker te bereiken en neemt het toerisme zienderogen af. Ook het weer werkt hier niet mee. Luarca is een beeldschoon tegen de inham aangekwakt dorpje met een heuse visafslag. En hier wordt de bonito del Norte gevangen. De witte tonijn. We mochten er getuigen van zijn. De vissersbootjes zijn net gekleurde eierdopjes die je ook veel in Portugal ziet. Je bent bang dat ze op de oceaan verzwolgen worden door de golven. Maar de gevangen vissen zijn joekels en de moten lachen je in de winkels toe. Ook hier ploeteren de pelgrims verder, want de tocht via de noordkust is voor de wandelaars toch zwaarder dan wij dachten. Er is veel klim- en klauterwerk. Maar hier vandaan zijn ze binnen twee weken in Santiago.
Na Luarca zijn we aangekomen in Foz. We hebben Cantabrië en Asturië achter ons gelaten en zijn nu in Galicië. Bekend om de Keltische en Portugese invloeden. Ook hier worden twee talen gebruikt waarvan de Galicische duidelijk Portugees te noemen is. Je komt in Foz weinig buitenlandse toeristen tegen. Het klimaat lijkt op het Nederlandse, alleen nu even niet. Dus de Spanjaarden vinden dit wel prettig en zijn dus graag aan de noordkust. Opvallend in deze streek zijn de hórreos. De zijn de voorraadschuren die op palen staan om het ongedierte weg te houden. In Foz komen we de pelgrims niet meer tegen. Ze zijn vlak voor Foz het binnenland in gegaan om naar de hoofdstad van Galicië te gaan. Woensdag 25 juli is de feestdag van de heilige Jacobus en dat zal zeker in Santiago gevierd worden.
Foz heeft niet die uitstraling die Luarca heeft. Het ligt wel aan een fraaie baai en er loopt een prachtige wandelroute langs de groene kust. Noord Spanje blijft ons verrassen. De foto's zijn daar getuigen van.
Jullie kunnen wel een reisgids uit gaan geven!
Fijne reis verder. Groet, Lenie