Sortie 5

In Portugal zijn we terecht gekomen in Ourique in de Baixo Altentejo, zo'n 60 km boven Albufeira. Dit dorp in het lagere gedeelte van de Rio Tejo (je weet wel de Taag) stelt weinig tot niets voor. Het enige opzienbarende dat we hebben gezien is misschien de kerk die omgebouwd is tot theater. Nogal ongebruikelijk in Portugal. Maar wel de historie is hier belangrijk. Want in deze streek heeft de eerste koning van Portugal Afonso in de twaalfde eeuw de Moorse koningen verslagen. Vijf stuks maar liefst. De koning had het toen al gehad met Zwarte Piet. Dit is terug te zien in de vlag van Portugal. Middenin staan 5 schilden die de 5 Moorse koningen zouden voorstellen. De omgeving is heuvelachtig, droog met natuurlijk veel kurkeikbomen met het cijfer in welk jaar ze ontkurkt zijn. Er gaat dan weer 9 jaar overheen voor de volgende ontkurking plaats vindt. Proost. Her en der kom je een verlaat stuwmeer tegen. We staan aan de Rio Mira, die uiteindelijk uitmondt in Villa Nova de Milfontes, een badplaats aan de westelijk kant van Portugal. Op een kilometer afstand is een gehucht waar je te voet heen kan. Twintig huizen en een cafê. Na vijf dagen hebben we besloten toch de oceaan weer op te zoeken. Alvor een klein badplaatsje net naast Portimâo in de Algarve is onze standplaats geworden. De reden dat we terug zijn naar de kust heeft met het weer te maken. Het is beduidend warmer geworden en dan is water toch wel prettiger dan de droge gebieden in het binnenland. Alvor ligt dus tussen Lagos (bekend van Hendrik de Zeevaarder, maar daar heb ik vier jaar geleden al genoeg over verteld) en Portimâo. Deze laatste plaats is de minst fraaie badplaats van de Algarve. Alleen het Praia de Rocha met de rotsen: Tres Ursos (drie beren) en Gigantes Petrificados (versteende reuzen) ziet er gelikt uit. Alvor overtuigt meer vooral door de kleinschaligheid en het mooie voetpad langs de kust. En de heerlijke visrestaurantjes in de haven.